Van ‘Je moet toch van iets doodgaan’ tot ‘voor jou is het makkelijk praten’: de kans zit erin dat de roker jou met tegenargumenten confronteert tijdens jullie gesprek over rookgedrag. Hoe ga je hier als hulpverlener verstandig mee om? Deze doeltreffende technieken kunnen helpen.

Wellicht word je tijdens een consult wel eens geconfronteerd met volgende uitspraken:

“Je moet toch van iets doodgaan.”
“Ik ben nog jong, dus ik zal wel niet meteen aan longkanker sterven, zeker?”
“Ik heb alles al geprobeerd, en niets werkt.”
“Zo erg is dat nu toch ook weer niet. Ik vind dat u toch een beetje overdrijft.”
“Voor u lijkt het misschien makkelijk, maar u hebt waarschijnlijk zelf nooit gerookt.”
“Hou maar op, ik weet al wat u zal zeggen. Dat ik moet stoppen met roken.”

Er wordt een onderscheid gemaakt tussen behoudtaal en wrijving. Bij het eerste haalt de roker redenen aan om het gedrag niet te veranderen. Het tweede wijst naar de relatie tussen jou en de roker. De manier waarop je reageert, zorgt ervoor dat de wrijving en behoudtaal toeneemt of afneemt.

Hoe ga je als hulpverlener om met wrijving of behoudtaal?

Er zijn verschillende manieren om met wrijving en behoudtaal om te gaan. Een goede manier is reflecteren, maar er zijn ook een aantal andere doeltreffende technieken die je kan toepassen.

Reflecteren

  • Eenvoudige reflectie: door het gevoel van onvrede van de persoon te erkennen, vermijd je dat je gesprekpartner een defensieve houding blijft aannemen.
    “En dat is heel frustrerend voor je.”
    “Je ziet het niet meteen zitten om het nog eens te proberen.”
  • Tweezijdige reflectie: je benadrukt beide kanten van de ambivalentie.
    “Aan de ene kant wil je graag het goede voorbeeld geven aan je kinderen, maar aan de andere kant vind je het moeilijk om je een leven zonder sigaret voor te stellen.”
  • Versterkte reflectie: op een versterkte of overdreven manier herhaal of weerspiegel je wat de persoon zegt, met de bedoeling nuancering uit te lokken.
    “Je vindt dat longkanker helemaal niets te maken heeft met roken.”

Een voorbeeld van een versterkte reflectie tijdens het gesprek kan je in dit filmpje zien:

Een aantal andere efficiënte reacties:

  • Herkaderen: je geeft een nieuwe betekenis of interpretatie aan een uitspraak van de persoon om die positiever te maken.
    “Het lijkt mij dat jij een doorzetter bent. Ook al is de situatie niet altijd even makkelijk geweest, toch probeerde je om van de sigaret af te geraken.”
  • Keuzevrijheid: je geeft aan dat de persoon zelf de verantwoordelijkheid en keuzevrijheid heeft.
    “Wat je met de informatie doet, is je eigen keuze.”
  • Focus verleggen: door de aandacht af te leiden van aspecten die een struikelblok lijken, kan de persoon zich over de barrière zetten.
    “Laat ons nu niet te vlug tot conclusies komen, wat zou je zelf willen?”
    “Dat is iets waar we ons nu misschien nog niet druk over moeten maken.”

Er zijn uiteraard ook een aantal valkuilen bij het omgaan met wrijving en behoudtaal.