Hoe ontstaat voedselongelijkheid?

Een gezond leven begint bij gezond eten. Makkelijker gezegd dan gedaan, weet iedereen die zich wel eens door de geur van verse frietjes liet verleiden. Maar voor mensen met een laag inkomen, kan gezond eten nog complexer zijn. Zij ervaren vaker drempels die het moeilijk maken om gezond, genoeg en betaalbaar te kunnen eten.

Kunnen, willen, mogen

Bij Gezond Leven gebruiken we het Gedragswiel om meer inzicht te krijgen in de determinanten of factoren die ons gedrag beïnvloeden, in de positieve of negatieve zin.

We onderscheiden drie soorten factoren:

  • gezond gedrag stellen, dat moet je kunnen: je hebt er bepaalde competenties voor nodig;
  • je moet het willen en hebt dus bepaalde drijfveren nodig;
  • het moet mogelijk (en evident) zijn binnen de context waarin je leeft.

Ook gezond eten, moet je kunnen, willen en mogen. Bekijk hier de gedragsdeterminanten toegepast op gezonde voeding.

Competenties

Een gezond eetpatroon onderhouden, moet je kunnen: je hebt er bepaalde competenties voor nodig. In de vakliteratuur noemen we dat ‘voedselvaardigheden’. De meest geciteerde definitie werd door Vidgen & Gallegos (2014) aan de term 'voedselvaardigheden' toegekend:

“Voedselvaardigheden leveren de bouwstenen die individuen, gezinnen, gemeenschappen of landen versterken om de kwaliteit van hun voedselinname te beschermen en in de loop van de tijd aan te houden. Het bestaat uit het samengaan van kennis, vaardigheden en gedragingen die nodig zijn om te plannen wat er gegeten wordt, om voeding te kiezen en klaar te maken op zo’n manier dat aan de behoeften wordt voldaan”

Voedselvaardigheden kunnen in het Gedragswiel onderscheiden worden in twee types competenties

  1. psychosociale competenties (zelfregulatie, kennis over gezonde voeding, kritische vaardigheden) en
  2. lichamelijke competenties (het kunnen bereiden van een maaltijd, naar de winkel kunnen gaan, ...).
    Hoe ontstaat voedselongelijkheid4

    Voorbeelden van competenties:
    Om gezonde voeding te eten, heb je kennis nodig over wat gezonde en milieuverantwoorde voeding is en moet je weten wat ongezonde voeding en voeding met een hoge milieu-impact zijn. Daarnaast heb je ook kennis nodig over wat de effecten van gezonde en ongezonde voeding op de gezondheid zijn. Wanneer je een gerecht wil klaarmaken, is het belangrijk dat je het recept kan interpreteren en uitvoeren. Voor mensen met een andere thuistaal, kan dit moeilijker zijn.

    Voor een gezond eetpatroon beschik je best ook over enkele kritische vaardigheden. Om genoeg kennis te hebben over gezonde voeding, moet je de voedingsetiketten immers begrijpen en correct interpreteren. Daarnaast is het ook belangrijk dat je kritisch kan omgaan met reclameboodschappen en de belangen ziet achter commerciële gezondheidscommunicatie en voedingsreclame. Mensen die kort of niet geschoold zijn, hebben dit mogelijks minder geleerd.

    Om een gezond voedingspatroon te onderhouden, heb je ook zelfregulerende vaardigheden nodig. Zelfregulatie is de competentie om je gedachten, gevoelens en gedrag af te stemmen op je persoonlijke doelen. Zelfregulatie kan moeilijker zijn voor mensen die veel stress ervaren, en hier geen mentale ruimte voor hebben (zie psychologie van de schaarste). Een laag inkomen is een voorbeeld van een stressor die langdurig aanwezig kan zijn.

    Drijfveren

    Om een gezond eetpatroon te hebben, moet je daar bewust voor kiezen. Je moet het willen doen. Zonder motivatie, is er geen gedrag. Als we kiezen voor een bepaald voedingsmiddel, dan zitten daar dus altijd bepaalde drijfveren achter. Er bestaan verschillende soorten drijfveren.

    Hoe ontstaat voedselongelijkheid2b

    Enerzijds is er het onderscheid tussen bewuste en automatische drijfveren. Je kiest bijvoorbeeld volkoren pasta in plaats van witte pasta, omdat je weet dat dit gezonder is. Zo kunnen ouders er bewust voor kiezen om een boterham met choco mee te geven, juist omdat dit het enige is dat hun kinderen lusten. Op deze manier zijn ze zeker dat hun kinderen niet met honger op de schoolbanken zitten. Dat zijn voorbeelden van bewuste of reflectieve drijfveren.

    Maar er zijn ook heel wat automatische, impulsieve drijfveren waar we zelf minder vat op hebben. Denk maar aan de drang naar een stuk chocolade op een emotioneel moment.

    Emo eten

    "Ik weet niet wat het is. Maar als ik stress heb, moet ik eten"

    Filip, ouder onderzoek schoolmaaltijden

    Anderzijds kan je drijfveren ook onderscheiden op basis van de mate waarin mensen controle hebben over hun eigen drijfveren. Soms kies je zelf voor fruit als tussendoortje, bijvoorbeeld omdat je houdt van aardbeien. Het is een autonome drijfveer. Maar soms kies je voor iets omdat het moet. Je geeft bijvoorbeeld water mee naar school, terwijl je eigenlijk fruitsap wil meegeven. Dit is een gecontroleerde drijfveer. Of je geeft juist niets mee naar school, omdat de voeding die je in huis hebt, niet voldoet aan de normen van de school.

    Lege brooddoos

    "Ik heb mijn dochter wel al eens met een lege brooddoos naar school gestuurd. Het enige dat ik nog had was pizza. Maar dat mag niet volgens het schoolreglement. Ik heb een briefje in de brooddoos gestoken om het uit te leggen"

    Joke, ouder onderzoek schoolmaaltijden

    Context

    Aan de context of voedselomgeving hangen fysieke, sociaal-culturele, economische en politieke aspecten vast.

    Iedereen leeft in een bepaalde economische context. Onze keuzes voor sommige voedingsmiddelen worden onder meer beïnvloed door de betaalbaarheid van voeding. Maar ook de reclame die gemaakt wordt om bepaalde voedingsproducten in de kijker te zetten, heeft een invloed op onze keuzes.

    Fastfood goedkoop

    "Ze zeggen allemaal: je moet gezond eten. Oké. Ik ga daar allemaal mee akkoord. Zelf moet ik ook een dieet volgen, maar dat kan ik niet. Want alles wat gezond is, is kweetniethoe duur. En alles wat vettig en ongezond is, is kweetniethoe goedkoop. Zou het niet tijd worden dat ze het omdraaien?

    Wendy, ouder onderzoek schoolmaaltijden

    Niet alleen de voedselomgeving (voedselwoestijn of voedselmoeras) waarin je leeft speelt een rol. Ook de fysieke context is belangrijk, zoals de inrichting van je woning. Om makkelijk te koken, moet je immers over een goed uitgeruste keuken beschikken, met voldoende apparatuur en voldoende toegang tot water, gas en elektriciteit. In sommige buurten zijn weinig winkels. Wie een auto heeft, kan makkelijker naar een winkel verderop.

    Daarnaast valt ook de invloed van de sociaal-culturele context niet te onderschatten. Onder de sociaal-culturele context verstaan we normen uit de opvoeding, culturele invloeden, de eetgewoontes van je familie of vrienden, hoe groot je gezin is, ... Zo is voeding vaak goedkoper als je het in grote hoeveelheden kan kopen. Voor alleenstaanden is dat moeilijker. Ook voor mensen met een andere culturele achtergrond, kan het lastig zijn om gebruik te maken van een bestaand aanbod, zoals bijvoorbeeld schoolmaaltijden of een maaltijd van een sociale voedselvoorziening.

    Waarom werken aan voedselongelijkheid1
      Copyright: ISO800 voor SAAMO

    Iedereen leeft ook in een politieke context. Door het beleid dat gevoerd wordt, zijn er bepaalde regels en wetten waar we ons aan moeten houden.

    Belangrijke kanttekening bij de drempels hierboven: sommige ervan zijn voor iedereen herkenbaar. Ook mensen met (meer) financiële ruimte hebben soms niet de energie om een gezonde maaltijd op tafel te zetten, bijvoorbeeld na een stresserende dag op het werk of omdat hun partner ziek is, omdat ze naar een oudercontact moeten en de jongste nog opgepikt moet worden na de basketbaltraining, … Mensen in een maatschappelijk kwetsbare situatie worden daarentegen voortdurend geconfronteerd met een combinatie van allerhande soorten drempels.

    Door dat er verschillende gedragsderterminanten aan de oorsprong liggen van voedselongelijkheid liggen, bestaat er dan ook niet één oplossing voor voedselongelijkheid. Lees hier verder over voedselongelijkheid bestreden kan worden.