Peuters en kleuters brengen heel wat tijd door in je opvang. Ze zijn in volle ontwikkeling, leren elke dag bij, ontdekken de wereld. Het is belangrijk dat je ze stimuleert om veel te bewegen en niet te lang stil te zitten. Hoe? Wij geven tips.

Beweging uitlokken: kinderspel

Stilzitten is niets voor kleine ontdekkers. Daarom stimuleer je hen best om van alles te doen. Lok beweging uit:

  • Zet een muziekje op.
  • Doe bewegingstussendoortjes.
  • Teken of stel een bewegingsparcours op.
  • Laat de kinderen buiten spelen, ook bij slechter weer.
  • Geef de kinderen veel ruimte.
  • Haal de stoelen weg rond de tafels. Zo moedig je kinderen aan om rechtstaand te knutselen, schilderen, puzzelen …
  • Zorg voor een gevarieerd beweegaanbod met voldoende vrij spel.
  • Voorzie voldoende speelhoeken en speelgoed waarmee de kinderen zelfstandig en creatief kunnen spelen en experimenteren.
  • Voorzie een aantrekkelijke ruimte met prikkelende materialen die inspelen op de interesses van baby’s en kruipers.
  • Zorg voor materiaal waar een kind zich aan kan vasthouden voor als het leert stappen.
  • Zorg voor voldoende aantrekkelijk materiaal om te bewegen, ook af en toe nieuwe of onbekende dingen. Op zoek naar geschikt materiaal? Bekijk de info over ‘Bewegingsaanbod en materialen’ en vul de vragenlijst in.

En nog enkele concrete tips voor begeleiders: 

  • Moedig de kinderen aan en toon dat je trots bent op wat ze proberen of kunnen (bv.: ‘Wauw, jij kan nogal met je armen zwieren!’). Door hen zo aandacht te geven, zullen ze langer proberen vol te houden. Focus op hun plezier en inzet, niet op het resultaat. Zolang ze maar actief zijn! 
  • Zet kinderen terug op weg als ze zich gaan vervelen of niet goed weten wat of waar ze moeten spelen. Door kinderen te observeren weten jullie wat ze interessant vinden. Je kan meespelen, een nieuw spel beginnen, luidop fantaseren of vragen stellen.
  • Blijf positief in wat je zegt of doet. Zo voorkom je storend gedrag of buig je dat om. 
  • Beloon de inzet van kinderen met complimenten, niet met cadeaus. Materiële beloningen hebben weinig effect op lange termijn. Dan gaan kinderen bewegen voor de beloning, niet voor het plezier ervan. Kinderen horen wel graag een complimentje: zo weten ze dat je apprecieert wat ze doen, en zullen ze dat waarschijnlijk nog herhalen. Idee: maak een activiteitenkaart met stempels of stickers die leidt tot een beweegdiploma.
  • Toon het goede voorbeeld. Kinderen zijn échte copycats: ze doen volwassenen graag na. Dus: als jij beweegt, zullen zij je volgen. En als je zit, zullen ook zij zitten. 
  • Stimuleer de ontwikkeling van het kind door samen te bewegen. Zo geef je het voorbeeld en speel je actief mee. Sommige kinderen zijn creatief genoeg om het aangeboden materiaal op een leuke manier te gebruiken. Andere hebben inspiratie nodig. Toon kinderen wat ze allemaal kunnen doen met de materialen in je opvang, maar laat ze daarna vrij spelen en experimenteren. 
  • Blijf er altijd bij, maar grijp niet te snel in. Leg de focus op het plezier dat je beleeft als je beweegt. Plezier is zowel voor kinderen als volwassenen het sleutelwoord om te willen bewegen. 

Kinderen zitten best niet te lang aan één stuk stil 

Hoewel kinderen actief zijn op een dag, zitten ze soms lang stil als ze bijvoorbeeld tv kijken, boekjes lezen … Daarom: laat baby’s en peuters niet te lang stilzitten, behalve als ze moeten slapen natuurlijk. 

Baby’s zitten vaak. In een draagbare autostoel, buggy, kinderstoel … Niets mis mee natuurlijk. Maar laat ze niet té lang onafgebroken stilzitten. Zet kindjes ook alleen voor vervoer in draagbare autostoelen. 

Ook kinderen die nog niet kunnen lopen moeten genoeg kansen krijgen om te bewegen. Stimuleer hen om te reiken, stampen, aanraken, kruipen, rollen …

Tips om het stilzitten bij baby’s en peuters te doorbreken

  • Wissel bij baby’s verschillende houdingen regelmatig af (buiklig, ruglig, zithouding …).
  • Integreer beweging in de dagelijkse routine: bv. tijdens het verschonen, het knuffelen …
  • Wissel activiteiten van verschillend inspanningsniveau af (bv. fietsen, loopparcours, in zandbak spelen …).
  • Speel zoveel mogelijk buiten. 
  • Beweegverhaaltjes, uitbeeldspelletjes … kan je perfect in een kleine ruimte doen. Ze vragen minder actie dan groot motorisch spel, maar zijn een goede oplossing tegen lang stilzitten. 

Wil je meer uitleg over lang stilzitten? Bekijk de bewegingsdriehoek  en de aanbevelingen  van Gezond Leven (vanaf 1 jaar) en van Kind en Gezin (ook onder 1 jaar).

Tips om het stilzitten bij kleuters te doorbreken

Creatieve activiteiten zoals knutselen, schilderen of puzzelen moeten niet altijd zittend gebeuren. Je kan kinderen er ook bij laten rechtstaan, liggen, wandelen rond een tafel. Raar? Neen, zet gewoon de stoelen aan de kant, de rest volgt vanzelf.

  • Laat kinderen rechtop knutselen aan tafeltjes. Verhoog tafels met blokken als dat nodig is.
  • Laat kinderen schilderen op een groot blad papier aan de muur of op de grond.
  • Bevestig hoge en lage planken aan de muur om rechtstaand een boek voor te lezen, te tekenen, te puzzelen …
  • Installeer de zandbak op pootjes of op een tafel.

Laat aan de ouders weten dat jullie aandacht hebben voor het beperken en onderbreken van lang stilzitten door onze post-it te gebruiken in het heen-en-weerboekje! Zo laat je de ouders zien dat jullie inzetten op gezonde voeding, beweging en minder lang stilzitten. Heb je geen heen-en-weerboekje waar je ze in kan plakken? Dan kan je ze ook digitaal raadplegen. Zo kan je het in een groepsgesprek met de ouders gebruiken of hen via social media bereiken.

Werk op maat in je opvang

Elk kind is anders. Daarom is het zo belangrijk dat je het gedrag en de keuzes van kinderen volgt en observeert. Zo weet je wat hen interesseert en kan je erop inspelen met materialen of activiteiten op maat. Dingen die ze graag doen, doen ze meer! Noteer daarom alle - kleine én grote - ideeën rond beweging en lang stilzitten die je opdoet tijdens het observeren. Zo leren ze nieuwe dingen kennen en grijpen ze niet altijd naar het gekende en vertrouwde terug. 

Het observeren van vrij spel kan dus leiden tot leuke opportuniteiten om meer te bewegen. Twee voorbeeldjes!  

Voorbeeld 1: Gebruik een bellenblaas tijdens het vrij spel en kijk hoe kinderen reageren. 

  • Wil het kind de bellen stuk slaan?
  • Kijkt het enkel toe?
  • Wil het kind schudden met het flesje?
  • Wil het kind zelf blazen?  

Afhankelijk van de reacties kan je andere interessante activiteiten organiseren of materiaal voorzien. Het kind dat graag schudt met het flesje zal waarschijnlijk het maken van geluid door rijst in een fles heel leuk vinden. Een ballenspel is dan weer ideaal voor het kind dat graag naar de bellen slaat.

Voorbeeld 2: Plaats een koffer met verkleedkleren in de speelruimte tijdens het vrij spel en kijk hoe de kinderen reageren. 

  • Worden de kleren aangedaan om te paraderen?
  • Wordt de sjaal gebruikt om mee te zwieren? 
  • Voelen de kinderen aan de verschillende stoffen? 
  • Kruipen ze in de koffer?

Afhankelijk van hoe de kinderen reageren, kan je nieuwe ideeën opdoen. Bijvoorbeeld een wimpelspel of voelparcours.

Ieder kind ontwikkelt op zijn eigen tempo. Dwing kinderen daarom nooit om bepaalde activiteiten te doen. Kinderen doen mee als ze zin hebben, maak de activiteiten dus zo aantrekkelijk mogelijk. Hou de druk en controle op de kinderen laag, want die beperken hun vrijheid en maken hen minder enthousiast.  

Maak een gewoonte van beweging en lang stilzitten 

Structuur 

Kinderen hebben nood aan structuur. Zo weten ze wat wanneer gaat gebeuren en wat van hen verwacht wordt. Het geeft hen een veilig, vertrouwd gevoel. Volgende elementen kunnen tot die vaste structuur behoren: 

  • binnenkomst in de opvang
  • drinken en eten
  • vrij spelen en buitenspelen
  • individuele aandacht en persoonlijke verzorging
  • georganiseerde activiteiten
  • rustige (voorlees)momenten -
  • slapen
  • opruimen
  • oudermoment en afscheid

Bewegen is een belangrijk deel van het dagritme. Beweging stimuleren is ook de kinderen laten meehelpen binnen die vaste structuur (vaatwasser uitladen, tafel dekken, bekertjes afwassen, speelgoed opruimen …).

Rituelen

Een dag in de kinderopvang bestaat niet alleen uit een vaste volgorde van routinemomenten, ze barst ook van de rituelen, bv.:

  • liedjes zingen die passen bij vaste momenten van de dag
  • altijd op dezelfde manier naar buiten gaan om te spelen en ook weer naar binnen
  • verschoonmomenten met een vaste volgorde
  • handjes wassen voor het eten
  • eetmomenten met wachten op de beurt, het samenzitten en samen eten

Routine staat natuurlijk niet gelijk aan saai. Een dagritme betreft de hele structuur van de dag, niet alleen het activiteitenaanbod. Binnen deze voorspelbare vaste structuur, met een hele berg aan rituelen, is er genoeg ruimte voor vernieuwende en uitdagende activiteiten. 

Zijn er nieuwe kinderen of kinderen die maar af en toe naar de opvang komen? Ook zij zullen snel wennen aan de routine van opvang, dankzij de voorspelbaarheid en herkenbaarheid.

Tip: werk met dagritmekaarten.

Hang die op plaatsen die voor de kinderen goed zichtbaar zijn. De afbeelding op de kaart past bij een moment van de dag, bv. fruit eten of buitenspelen. De volgorde waarin de kaarten hangen, geeft de volgorde van de activiteiten aan. Zeker voor kwetsbare of gevoelige kinderen is dit een extra houvast.

Tip: maak ook overgangsmomenten leuk.

Overgangsmomenten zijn momenten dat de begeleiding/onthaalouder intensief bezig is met een beperkt aantal kinderen waardoor de anderen eventjes moeten wachten en vaak stilzitten (in bed stoppen, verschonen, omkleden, breng- of haalmoment, opruimen, tafel dekken …). Kinderen zien deze activiteiten nochtans zoals alle andere activiteiten.

Wanneer je overgangsmomenten als een volwaardig onderdeel van het dagritme gaat beschouwen, geef je kinderen inzicht in het verloop van de dag.

Probeer die momenten dus interessant en prettig te maken, bv.:

  • Kondig overgangsmomenten tijdig aan. Want kinderen moeten hun spel stopzetten en hebben ruimte nodig om af te ronden.
  • Zing een opruimlied in plaats van te zeggen dat ze moeten opruimen, of een liedje over eten of honger tijdens het wachten aan tafel.
  • Ruim altijd op andere manieren op, zo zijn de kinderen meer betrokken. 
  • Geef kinderen verantwoordelijkheid, bv.: dek samen de tafel, laat ze zelf kiezen welk voorwerp ze opruimen …
  • Geef kinderen tijdens de overgangsmomenten een actieve rol, bv. elkaar helpen bij het aandoen van de jassen (knopen en ritsen dichtdoen), bord/beker/bestek zelf uit de kast laten nemen, bordje zelf opscheppen …
  • Neem de tijd voor overgangsmomenten, maar beperk het ‘wachten’ en vermijd dat de kinderen lang stilzitten.

Is er onrust of chaos in de groep tijdens de overgangsmomenten? Weten de kinderen niet wat van hen verwacht wordt? Lopen ze doelloos rond? Dan is het dagritme niet duidelijk voor de kinderen. Een dagritme met duidelijke structuur, routines en overgangsmomenten is dus heel belangrijk. Maar, hou altijd rekening met de persoonlijke behoefte en het ritme van ieder kind. Afwijken van de vaste routines kan hierdoor wel eens voorkomen.

Koppel ook geen te strikt tijdstabel aan de dagstructuur. Je dag op de minuut vastleggen geeft de begeleiding stress, en dus ook de kinderen.

Gedrag en gevoel van kinderen tijdens beweegactiviteiten

Kinderen gaan pas op ontdekking als ze zich goed voelen op de plek waar ze zijn. Enkele tips voor je opvang:

Maak van je opvang een sociale omgeving die warm en veilig aanvoelt.

  • Bemoedig die ontdekkingsdrang, maar blijf op de achtergrond voor steun en vertrouwen.
  • Als je interesse toont in het gedrag en gevoel van het kind, zowel als alles goed gaat als bij problemen, creëer je een warme omgeving.
  • Bied emotionele ondersteuning aan bij problemen of verdriet, door positief aan te moedigen of een luisterend oor te zijn.
  • Geef peutertjes een voorzetje bij het oplossen van probleempjes en laat hen het zoveel mogelijk zelf proberen op te lossen. Het invullen van de ZiKo-vo kan een hulpmiddel zijn om hier meer bij stil te staan.
  • Benoem emoties, leer kinderen deze herkennen en uiten op een sociaal aanvaardbare manier. Zo voorkom je conflicten en woede-uitbarstingen of worden ze minder heftig.

Stimuleer kinderen om vaak samen te spelen.

  • Kinderen moedigen elkaar ook onderling aan. Laat ze dus samen spelen en werken in groepjes.
  • Moedig prille vriendschappen aan. Weet wel dat jonge peutertjes nog niet samen kunnen spelen. Het is dan eerder zijdelingsspel dan interactief spel.

Laat kinderen zelf bepalen met wat ze spelen.

Natuurlijk heb je in je opvang een dagritme. Maar zorg dat de kinderen ook zelf kunnen kiezen welke activiteiten ze doen, welke materialen ze gebruiken, met wie ze spelen en hoe ze hun tijd indelen.

Kinderen die mogen kiezen, voelen beter aan wat ze (niet) graag doen. Zo ontdekken ze hun talenten en interesses, leren ze zichzelf beter kennen. En ook als begeleider/onthaalouder weet je zo wat het kind interesseert en kan je daarop inspelen door bijkomende activiteiten of materialen aan te bieden. Je zal merken dat de creativiteit van de kinderen zal resulteren in een opmerkelijke grote verscheidenheid aan spelvormen en activiteiten.

Een bewust ingerichte ruimte, bv. met speelhoeken, werkt stimulerend en inspirerend en zet kinderen aan tot ontdekking. Er is plaats voor actie én voor rust. Door het flexibele aanbod is er meer variatie en worden meer interesses en talenten geprikkeld.

Inspraak? Ook een zaak van kinderen! 

Kinderen hebben recht op inspraak, ook in jouw opvang. Kinderparticipatie is kinderen actief bij de werking van de opvang betrekken, rekening houdend met wat ze al kunnen (leeftijd).

Als kinderen hun zegje mogen doen bij de organisatie van beweging, voelen ze zich gehoord, gezien en begrepen. Ze merken dat je rekening houdt met hen. Dat is goed voor de ontwikkeling van een positief zelfbeeld en een hoger welbevinden. Ook zullen ze zich medeverantwoordelijk voelen voor de materialen en speelhoeken, en zullen ze de afspraken die ze zelf maakten meer respecteren. De ruimte en organisatie zal voor hen meer ‘eigen’ aanvoelen.

  • Hoe geef je jonge kinderen een actieve inbreng? Hierbij enkele voorbeelden:
  • Laat kinderen helpen bij het opstellen of opruimen van het materiaal.
  • Laat ze mee nadenken over een leuke buitenruimte (door post-its te kleven op leuke plekken, door de ideale buitenruimte te tekenen …).
  • Laat ze helpen bij het proper maken van het speelmateriaal.
  • Vraag kinderen hun mening bij het bedenken, opbouwen en inrichten van speelhoeken.
  • Zoek samen mogelijkheden om het lang stilzitten te beperken en onderbreken.

Betrek kinderen, vraag hun mening 

Dagelijkse routines (bv. eet-, slaap- en verzorgingsmomenten) en praktische taken zijn voor de kinderen volwaardige activiteiten waar ze zelf inbreng hebben en actief bij betrokken zijn.

  • Betrek de kinderen bij die dagelijkse, huishoudelijke taken. Laat peuters zelf 
  • hun bordje en bestek op tafel zetten,
  • met de eetkar rijden, 
  • beslissen hoeveel ze willen eten en dit op hun bordje scheppen, 
  • na het eten hun slabbetje in de wasmand doen, 
  • de was in en uit de wasmachine laden, 
  • bedjes klaarzetten 

Laat de kinderen zelf kiezen welk muziekje of lied ze willen horen, of welk verhaaltje voorgelezen wordt.

Baby's maken duidelijk wat ze willen via hun motoriek en temperament. Observeer hen daarom nauwkeurig. 

Zoek actief naar de mening van de peuters, hoe klein de kinderen ook zijn (bv. duimpjes omhoog of omlaag, picto's met droevig of blij gezicht …). Betrek hen ook bij beslissingen die hen aangaan. Geef het kind ruimte voor eigen initiatief en toon dat wat het kind zegt of doet je interesseert. Ga in dialoog, zo voelt het kind dat het gehoord wordt.

Ken je de mening en suggesties van de kinderen? Hou er dan in de mate van het mogelijke rekening mee en ga erop in. Sta ook open voor hun wensen en signalen.