Er beweegt wat in je kinderopvang, letterlijk! Want kinderen zijn graag actief bezig en houden van heel wat activiteiten. Sommigen moet je misschien extra stimuleren zodat ze genoeg bewegen. Wij geven tips om dat te doen.

Bewegen in de opvang: op maat van het kind

Ieder kind ontwikkelt zich op zijn eigen tempo. Daarom organiseer je best activiteiten voor verschillende leeftijden, interesses en vaardigheden. Observeer het kind goed zodat je weet waar het aan toe is en welke activiteiten het best bij zijn/haar ontwikkeling passen.

Sommige kinderen spelen het liefst vrij. Anderen zijn beter met geleide beweegactiviteiten

Vrij spel in je kinderopvang

Vrij spel is superbelangrijk voor kinderen. Als ze vrij spelen, kiezen ze zelf wat ze doen. Ze spelen zelfstandig, met zelf gekozen materiaal en op hun eigen niveau.

Probeer de kinderen te stimuleren tijdens dat vrij spel:

  • Bied leuke speelhoeken en materialen aan.
  • Moedig de kinderen mondeling aan.
  • Zet muziekjes op om samen te dansen.
  • Doe bepaalde dingen voor.
  • Speel gewoon mee met hen. 

Een peuter doet uit zichzelf geen dingen die hij (nog) niet kan of wil. Laat hem zijn gang gaan en experimenteren. Begeleid het kind, maar zorg dat je daarbij niet het ontdekken van zijn eigen kunnen hindert. Het kind moet ook ervaren wat het is om te vallen, dat is een deel van het leerproces.

Ook baby’s en kruipers kan je stimuleren om bepaalde handelingen en bewegingen te doen. Bied hen een ruimte aan met prikkelende materialen die inspelen op hun interesses. Voor kinderen die leren kruipen of stappen voorzie je best genoeg vrije bewegingsruimte en materiaal waar het kind zich aan kan vasthouden. Integreer de beweging ook in de dagelijkse routine, zeker voor baby’s: bijvoorbeeld tijdens het verschonen, het knuffelen …

Zet baby’s niet te lang in een wipstoeltje of park, maar laat ze vrij ontdekken. Laat de baby in je bijzijn op de grond spelen, dat is goed voor zijn/haar ontwikkeling.

Geleide beweegactiviteiten in je opvang

Voor sommige kinderen is vrij spel niet genoeg: zij hebben een extra duwtje in de rug nodig. Met een geleide beweegactiviteit krijg je hen in beweging. 

Bij een geleide activiteit biedt de begeleider/onthaalouder een spel aan en bepaalt hij/zij de lijnen van het spel en de ‘spelregels’. Enkele tips:

  • Maak het spelletje niet te ingewikkeld: kinderen onthouden geen regels als het er veel zijn. 
  • Jonge kinderen leren door te kijken, ontdekken en experimenteren, veel minder door te luisteren. 
  • Wat begeleiders voordoen, doen jonge kinderen direct na. 
  • Speel zelf mee, daarmee daag je de kinderen uit om mee te doen en moedig je ze aan.
  • Hou rekening met kinderen die extra zorg nodig hebben, bijvoorbeeld door een motorische beperking. Probeer hen mee te laten bewegen op hun niveau. 

Geleide activiteiten vragen vaak meer tijd, extra materiaal of hulp. Geef ze daarom een plaatsje in je dag- of weekplanning en bereid ze goed voor. Noteer bij elke activiteit de belangrijkste aandachtspunten: 

  • Voor wie is de activiteit bedoeld?
  • Wie coördineert de activiteit?
  • Wie helpt bij de uitvoering ervan?
  • Wat houdt de activiteit juist in?
  • Hoe en naar wie communiceer je over de activiteit?
  • Wanneer wordt de activiteit gedaan?
  • Waar zal de activiteit plaatsvinden?
  • Welk materiaal is er nodig?
  • Welke flexibiliteit is mogelijk? Bv. locatie bij slecht weer, aangepaste timing …

Ook tijdens het vrij spel kan je ideeën krijgen voor geleide activiteiten. Probeer de kinderen daarom zoveel mogelijk te observeren. Zo ontdek je hun interesses. Noteer alle kleine en grote ideeën rond beweging die je opdoet tijdens het observeren. Speel daarop in door materialen of activiteiten aan te bieden die de kinderen graag doen.

Inspiratie nodig voor beweegactiviteiten?

  • De bijlage ‘ Ontwikkelingsfasen beweging en bijhorende spelvormen’ geeft per ontwikkelingsfase richtlijnen en aangepaste bewegingsspelletjes.
  • Op www.speelbank.be vind je pedagogisch onderbouwde speelactiviteiten en -hoeken voor baby’s, peuters en jonge kleuters die werden uitgetest en nagelezen door professionelen. Je kan activiteiten kiezen volgens leeftijd, materiaal, locatie, speelgebied, trefwoord … Je kan ook zelf leuke activiteiten toevoegen en delen met jouw collega’s.

Hoeveel moeten kinderen eigenlijk bewegen?

Bewegen betekent niet noodzakelijk spurten en rennen … Ook bewegen aan lagere intensiteit (bv. in het keukentje spelen) en het beperken van lang stilzitten (bv. rechtstaand knutselen) is goed voor de gezondheid. Dat zie je ook in de bewegingsdriehoek . Peuters en kleuters hebben gemiddeld 3 uur beweging per dag nodig: van lichte, matige of hoge intensiteit. Dus ook rondwandelen, kruipen, buitenspelen … hoort daarbij.

Wat als niet alle kinderen willen deelnemen?

Zijn er kinderen die liever niet meedoen met de activiteiten? Dat kan. Dwing hen niet om bepaalde handelingen of activiteiten uit te voeren. Kinderen doen mee als ze zin hebben. Het is dus aan de begeleider/onthaalouder om de activiteit aantrekkelijk te maken. 

Voorzie een gemakkelijke nevenactiviteit voor als het kind niet wil deelnemen. Of bied materiaal aan zodat je je aandacht kan verdelen over de meespelende kinderen en de andere. 

Probeer de druk en controle op de kinderen laag te houden, want die beperken de vrijheid en dus de motivatie en het enthousiasme van de kinderen.

Tip: doe bewegingstussendoortjes in je opvang

Kinderen moeten veel bewegen. En ze zitten best niet te lang aan een stuk op hun poep. Onderbreek daarom activiteiten zoals boekjes lezen, tv kijken … Hoe? Met bewegingstussendoortjes bijvoorbeeld. Dat zijn korte, leuke en eenvoudige activiteiten die de kinderen in beweging brengen. Zo doorbreek je op een toffe manier die lange, ‘luie’ momenten van stilzitten. Enkele voorbeelden: 

  • kort dansje
  • spelletje
  • praktische of zorgactiviteit

Is het oké weer? Doe de bewegingstussendoortjes buiten: dan ademen de kinderen ineens frisse lucht in en hebben ze meer bewegingsruimte. Extra tip: kondig je bewegingstussendoortjes aan met een herkenbaar liedje. Als de kinderen dat horen, weten ze dat er een tussendoortje volgt. 

Zorg voor genoeg en gepast beweegmateriaal

Alle kinderen in je opvang moeten zich kunnen uitleven met de beschikbare materialen. Daarom moet je in je opvang bewegingsmaterialen hebben voor verschillende leeftijden, interesses en vaardigheden.

Observeer de interesses van de kinderen en speel daarop in door geschikt materiaal te voorzien. Zo kunnen alle kinderen bewegen volgens eigen niveau en interesse. Maar overdrijf ook niet. Te veel prikkels en te veel keuze brengen verwarring en doen kinderen twijfelen.

Kinderen moeten gestimuleerd worden om vrij te spelen en te ontdekken. Zorg er dus voor dat de kinderen altijd vrij kunnen bewegen en vrij materiaal kunnen gebruiken.

Welke bewegingsmaterialen zijn goede bewegingsmaterialen?

Alle materialen kunnen als bewegingsmateriaal dienen. Je kan kant-en-klaar bewegingsmateriaal aankopen, maar er is véél meer.

  • Speelmateriaal moet niet duur zijn. Ook kosteloze materialen kunnen waardevol en leuk zijn. Bijvoorbeeld:
    • Gebruik kartonnen dozen van luiers en droge voeding als tunnels om door te kruipen, als blokken om een toren te bouwen, om voorwerpen in te verstoppen …
    • Laat kinderen met lakens, dekens, stofjes spelen … Ze kunnen die sorteren per kleur, er iets onder verstoppen, eronderdoor kruipen terwijl je ermee schudt …
    • Ook met bierviltjes, rietjes, plastiek buizen, netten, kranten, wasknijpers, linten, blokken, pantykousen met een balletje of papierprop in … kan leuk spel ontstaan.
    • Kinderen kunnen huishoudelijk materiaal zoals soeplepels, bekers, pannen, vergiet, bakjes … verzamelen, stapelen, sorteren of gebruiken om muziek te maken. Ook rijst in een plastic fles is een leuk muziekinstrument dat stimuleert om te bewegen.
    • Leg een verkleedkoffer aan met oude, nette kleren en schoenen. Hang de kleren aan kapstokjes, zo zijn ze gemakkelijk toegankelijk en nodigen ze uit tot spelen. Zet de verkleedkoffer bij een grote spiegel, zodat de kinderen zichzelf kunnen bewonderen.
    • Een kind kan onder een stoel kruipen of achter ballonnen lopen, een baby kan naar voorwerpen reiken …
  • Misschien heeft jullie gemeente een spelotheek waar je materiaal kan ontlenen?
  • Ook ouders en sympathisanten kunnen tweedehandsspeelgoed en verkleedmateriaal bezorgen of je kan er kopen in tweedehandswinkels. Let dan wel goed op de veiligheid (Zijn er geen loshangende onderdelen?) en de hygiëne (Is het materiaal afwasbaar?).
  • Vaak willen ouders een afscheidscadeau geven als hun kind de opvang verlaat. Noteer wat je graag in je opvang wil in een ‘verlangmap’. Dat kan ouders inspireren.

Laat aan de ouders weten dat jullie werken met waardevolle kosteloze materialen door onze post-it te gebruiken in het heen-en-weerboekje! Zo laat je de ouders zien dat jullie inzetten op gezonde voeding, beweging en minder lang stilzitten. Heb je geen heen-en-weerboekje waar je ze in kan plakken? Dan kan je ze ook digitaal raadplegen. Zo kan je het in een groepsgesprek met de ouders gebruiken of hen via social media bereiken.

Nog enkele tips:

  • De bijlage ‘Ontwikkelingsfasen beweging en bijhorende spelvormen’ geeft per ontwikkelingsfase richtlijnen en aangepaste bewegingsspelletjes en materialen.
  • Zorg voor voldoende ruimte waar kinderen naar hartenlust met het materiaal aan de slag kunnen, en dit al kruipend, optrekkend, klimmend, klauterend, springend en rennend.
  • Gevaarlijker bewegingsmateriaal, zoals bijvoorbeeld een klimparcours met verschillende hoogtes, kan zeker! Hou dit wel onder toezicht.
  • Speeltoestellen voor buiten, zoals een glijbaan, schommel, klimrek, speelhuisje, trampoline … zijn altijd aantrekkelijk.
  • Fietsen: met een driewieler beweegt het kind intensief en kan het vrij de ruimte verkennen. Met een loopfiets oefent het kind zijn evenwichtsgevoel en ontwikkelt hij zijn motoriek en ruimtelijk inzicht.
  • Stal niet in één keer al het beschikbare materiaal uit. Je kan bijvoorbeeld per week andere materialen tevoorschijn halen.
  • Laat kinderen op hun gemak elk materiaal onderzoeken en ontdekken. Zo verhoog je hun concentratie en zullen ze het materiaal meer waarderen.  
  • Geef het bewegingsmateriaal een vaste plek, zodat de kinderen zelf speelgoed kunnen nemen en terugzetten volgens de afspraken.
  • De presentatie van het materiaal kan het gedrag van kinderen ‘sturen’. Als je de materialen mooi en netjes uitstalt, vertel je de kinderen iets over de inhoud van de spelen. Als de materialen allemaal samen in een bak door elkaar liggen, wordt er vaak alleen in gerommeld en gaan ze ook sneller stuk.
  • Inventariseer al het bewegingsmateriaal dat je in je opvang hebt om een goed overzicht te hebben. Maak een lijst van materiaal per thema (grove motoriek, muziek …) of per leeftijd.
  • Kinderen die buitenspelen bij slechter weer, hebben laarsjes en reservekledij nodig. Niet alle kinderen zullen dit van thuis meebrengen. Doe eens een oproep bij ouders en sympathisanten om laarsjes en kledij in te zamelen. Je zal merken dat je snel een hele verzameling hebt!
  • Maak het materiaal en speelgoed regelmatig proper. Doe dit samen met de kinderen, die vinden dat leuk. Registreer elke onderhoudsbeurt. 
  • Kijk het speelgoed geregeld na en controleer het op loshangende stukjes en op uitstekende en scherpe onderdelen. Gooi stuk materiaal meteen weg.