Hoe lokale dienstencentra de gezondheid van ouderen & kwetsbare personen in de buurt bevorderen

27.01.2022

Lokale dienstencentra hebben veel aandacht voor het mentaal welbevinden van hun bezoekers en stimuleren hen om voldoende te bewegen. Dat blijkt uit de ‘indicatorenbevraging’ van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, een enquête die het preventieve gezondheidsbeleid meet in verschillende ‘settings’, waaronder lokale dienstencentra. Naast de vele positieve vaststellingen, zijn er ook nog enkele werkpunten voor de toekomst, zoals meer gratis water en gezonde tussendoortjes aanbieden, en meer faciliteiten die aanmoedigen om het lang stilzitten te doorbreken.

In 2020 peilde het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw naar het preventieve gezondheidsbeleid bij de Vlaamse lokale dienstencentra, in samenwerking met het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) en de Vlaamse Logo’s, en dit in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Die zogenaamde ‘indicatorenbevraging’ stelt vragen als: hoeveel lokale dienstencentra bieden hun bezoekers ondersteuning aan bij alcoholproblemen? En op welke manier informeren ze hen over gezonde voeding? De bevraging onderzoekt de thema’s voeding, beweging, lang stilzitten (sedentair gedrag), roken, alcohol en mentaal welbevinden.

Lokale dienstencentra zijn ontmoetingsplaatsen waar buurtbewoners terecht kunnen voor informatieve en recreatieve activiteiten zoals samen wandelen of computerles, maar ook voor hulp bij dagdagelijkse activiteiten (bv. hygiënische zorg, warme maaltijden, boodschappenhulp). Ze richten zich in het bijzonder tot ouderen en maatschappelijk kwetsbare personen, en spelen een belangrijke rol in het versterken van de sociale cohesie in de buurt.

“Lokale dienstencentra spelen een grote rol in het leven van hun bezoekers. En dus ook in hun gezondheid. Gezond eten, een omgeving die bewegen stimuleert, sociale binding versterken … Door in te zetten op een preventief gezondheidsbeleid dat aandacht besteedt aan de fysieke en sociale omgeving, kunnen lokale dienstencentra bezoekers helpen om gezonde keuzes te maken”, legt Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke uit.

“Om deze preventieve functie nog verder te kunnen uitbouwen, heb ik eind 2021 een projectsubsidie toegekend aan de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG), met als doel in te zetten op het versterken en bekend maken van de preventieve functie van de lokale dienstencentra. VVSG zal dit project trekken in afstemming met een aantal partners, waaronder het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw”, voegt minister Beke toe.

De opvallendste cijfers van de indicatorenbevraging per thema op een rijtje.

Voeding

Overwegend gezonde maaltijden, maar te weinig gratis water en gezonde tussendoortjes

Lokale dienstencentra zetten goed in op het aanbieden van groenten bij de maaltijden. Driekwart van de lokale dienstencentra biedt (dagelijks of sporadisch) verse soep aan, 7 op de 10 serveren bij elke warme maaltijd een volwaardige groenteportie (= de helft van het bord). Al 4 op de 10 centra bieden (soms) vleesvervangers aan. Vlees wordt in verhouding nog vaker aangeboden, wat niet verbazend is aangezien de aandacht voor vegetarische alternatieven pas de laatste jaren toeneemt.

“De aanbeveling van de in 2017 vernieuwde voedingsdriehoek luidt om minimum één keer per weekmenu (5 dagen) een gezonde plantaardige vleesvervanger (zoals tofu of peulvruchten) aan te bieden, en maximum één keer ‘wit vlees’ zoals kip en één keer ‘rood vlees’ zoals rundsvlees”, zegt Sarah Dries, stafmedewerker ondervoeding bij het Vlaams Instituut Gezond Leven. “We hopen de komende jaren het aanbod in lokale dienstencentra nog verder mee te zien evolueren, want een grotere variatie is een zegen voor de gezondheid van bezoekers.”

4,5 op de 10 bieden gratis water aan (bv. waterfonteintje). Kleine ingrepen zoals karaffen met kraanwater op tafel zetten, kunnen volstaan om tegemoet te komen aan het belang van hydrateren doorheen de dag.

De verhouding tussen gezonde en ongezonde tussendoortjes is een werkpunt: 8 op de 10 bieden koeken met chocolade of vulling, wafels, cake … aan. Een gelijkaardig aandeel biedt zoute snacks, zoals chips, aan. Gezonde opties zijn minder vaak verkrijgbaar. Denk hierbij aan vers fruit (1 op de 5), verse rauwe groenten als snack (1 op de 5), ongezouten noten (1 op de 10) en melkproducten zonder toevoeging van suikers (bv. natuuryoghurt) (1,5 op de 10). Door de verhouding tussen het aanbod ongezonde en gezonde snacks om te draaien, worden bezoekers gestimuleerd om de gezondere keuze te maken.

Beweging

Veel informatie en aanmoediging

Alle lokale dienstencentra informeren bezoekers over het belang van beweging. Verder hebben ze ook allemaal een bewegingsaanbod voor de bezoekers. Het gaat dan vooral over het organiseren van activiteiten binnen het dienstencentrum (98%), zoals dansen of (stoel)netbal, en externe activiteiten (7,5 op de 10), zoals wandelgroepen en pilateslessen.

De helft neemt maatregelen om wandelen of fietsen naar het lokaal dienstencentrum te promoten (bv. door goed onderhouden fietsenstallingen). Bijna 4 op de 10 stelt loophulpen (zoals rollators) ter beschikking.

Lang stilzitten

Minder aandacht voor het thema dan voor beweging

6 op de 10 lokale dienstencentra informeren over het belang van minder lang stilzitten. Minder dan voor het thema bewegen, maar dit is niet verbazend aangezien sedentair gedrag (lang stilzitten) een thema is waar onze samenleving pas recenter de nodige aandacht aan geeft.

“Het doorbreken van lang stilzitten heeft duidelijke gezondheidsvoordelen, zelfs als je de beweegaanbeveling van 150 minuten per week behaalt. Je zitgedrag beperken en onderbreken versnelt de vetverbranding en beschermt het lichaam tegen hart- en vaatziekten, type 2-diabetes en rugpijn. Het verdient daarom eigenlijk evenveel aandacht als het thema beweging”, zegt dr. Ragnar Van Acker, senior stafmedewerker coördinatie beweging en sedentair gedrag bij het Vlaams Instituut Gezond Leven.

Toch nemen al bijna 8 op de 10 lokale dienstencentra initiatieven om lang stilzitten te beperken bij bezoekers (bv. aanmoedigen om zelf drank te halen of eten op te scheppen aan een bedieningstoog, in plaats van bediening aan tafel).

Andere maatregelen zoals het bewust organiseren van activiteiten buitenshuis (4 op de 10) of maatregelen om autogebruik te ontmoedigen (bv. goed onderhouden fietsenstallingen of bewuste ligging dichtbij station) (2 op de 10) zijn minder populair. En ook faciliteiten die de keuze geven te kunnen staan of 'actief' te zitten in gemeenschappelijke ruimtes (bv. statafel met ondersteuning, bureaufietsen of hometrainer) (1 op de 10) waren in de periode voorafgaand aan de bevraging nog beperkt.

Roken

Van ‘overal buiten’ naar ‘specifieke rookruimte buiten’

De meeste lokale dienstencentra hebben geen eigen afspraken en regels over roken behalve wat bepaald is in het wettelijk rookverbod. Positief is dat, bij wie wel afspraken en regels heeft, deze overal bepalen dat er nergens binnen (in een rookkamer) gerookt mag worden. Daarmee gaan deze lokale dienstencentra dus zelfs een stapje verder dan het wettelijk rookverbod – een positieve vaststelling omdat lokale dienstencentra bezoekers zo ontmoedigen om te roken. Vaak is roken wel nog toegestaan buiten in een aparte rookzone (1 op 2) of overal buiten op het terrein (4 op de 10). Volledige rookvrije centra (binnen en buiten) waren er nog niet op het moment van de bevraging.

3 op de 4 lokale dienstencentra nemen maatregelen om roken bij bezoekers te ontmoedigen. Zo wordt in heel wat lokale dienstencentra aan het personeel gevraagd om helemaal niet te roken op het terrein van het lokaal dienstencentrum (1 op de 4), of toch niet in het bijzijn van bezoekers (2 op de 5). Want zien roken, doet roken.

Ook positief is dat de meerderheid van de lokale dienstencentra bezoekers ondersteunt bij het stoppen met roken, bv. via doorverwijzing naar een tabakoloog.

Alcohol

Bezoekers worden gesensibiliseerd, maar personeel krijgt nog te weinig opleiding

Bijna alle (99%) lokale dienstencentra nemen maatregelen om alcoholgebruik bij bezoekers te ontmoedigen. Er wordt hierbij vooral ingezet op het voorbeeldgedrag van personeel en vrijwilligers (geen alcoholgebruik tijdens de werkuren) én op een weldoordacht barbeleid (aantrekkelijke alcoholvrije alternatieven). Daarnaast kiest nu al ongeveer de helft van de dienstencentra voor een aangepast prijsbeleid als effectieve maatregel. Hier liggen nog kansen voor de overige centra.

Nagenoeg alle (99%) lokale dienstencentra treden op bij acute of chronische alcoholproblemen van bezoekers. Bij 85% van de lokale dienstencentra kunnen bezoekers een beroep doen op interne of externe hulpverlening en ondersteuning bij problemen met alcoholgebruik. Lokale dienstencentra hebben hierin vooral een doorverwijzende functie.

Een meerderheid (7 op 10) van de lokale dienstencentra sensibiliseert bezoekers over het voorkomen van overmatig alcoholgebruik. Veel minder wordt er ingezet op coaching en opleiding van personeel en vrijwilligers in hun aanpak van problematisch alcoholgebruik van bezoekers. Slechts 1 op 4 lokale dienstencentra voorziet opleiding voor het personeel om signalen te herkennen. Nog minder (1 op 10) lokale dienstencentra voorzien opleiding voor vrijwilligers. Hier is dus nog een grote winst te boeken.

6 op de 10 lokale dienstencentra hebben schriftelijke of mondelinge afspraken en regels over het alcoholgebruik van bezoekers. Daarvan communiceert ongeveer de helft (48%) deze afspraken en regels ook actief naar bezoekers. ‘Geen alcohol meer schenken aan dronken bezoekers’ (86%) en ‘dronkenschap is niet toegestaan’ (74%) zijn de twee meest voorkomende regels.

Er wordt consequent toegezien op het naleven van de afspraken en regels. Slechts bij een heel kleine minderheid (3%) wordt er niet opgetreden wanneer afspraken en regels overtreden worden.

Mentaal welbevinden

Veel initiatieven om mentaal welbevinden te bevorderen

9,5 op de 10 van de lokale dienstencentra informeren bezoekers (en/of hun familie of mantelzorgers) over mentaal welbevinden en veerkracht. Bovendien nemen alle lokale dienstencentra initiatieven om die twee elementen te versterken: o.a. door de tijd te nemen om met bezoekers te praten, bv. over hoe ze zich voelen (9,5 op de 10), maar ook door bezoekers inspraak te geven over bv. de activiteiten (8,5 op de 10).

Daarnaast organiseren alle lokale dienstencentra activiteiten om het mentaal welbevinden te verbeteren. Denk aan groepsactiviteiten of daguitstappen die ervoor zorgen dat bezoekers zich meer sociaal verbonden voelen (9,5 op de 10) of activiteiten die de sociale binding tussen bezoekers en de buurt bevorderen (bv. activiteiten waarbij samengewerkt wordt met scholen, een tekenacademie of kinderopvang) (7 op de 10).

De meeste lokale dienstencentra zetten ook in op een aangename omgeving, vooral in de vorm van gezellige en verzorgde ruimtes die uitnodigen tot samenzitten en babbelen (8,5 op de 10). Maar dit kan nog verbeterd worden, bv. door meer groen binnen (nu maar bij 4 op de 10) of een stille ruimte (nu bij 1 op de 10) te voorzien.

Nog een werkpunt: het personeel opleiden of coachen om signalen te herkennen van mentale problemen. Minder dan de helft doet dit. Maar in 9 op de 10 lokale dienstencentra krijgen bezoekers wel de mogelijkheid om via het centrum psychologische ondersteuning te krijgen.

Het belang van lokale dienstencentra voor het mentaal welbevinden van hun bezoekers is heel groot. Dat was al zo op het moment van de bevraging, maar nu misschien wel nog meer. "Door de coronacrisis voelden velen onder ons zich wat minder goed in hun vel. Het effect van de maatregelen is zeker ook voelbaar bij mensen in maatschappelijk kwetsbare situaties en bij ouderen, die vaak sociaal contact missen”, aldus dr. Veerle Soyez, senior stafmedewerker mentaal welbevinden bij het Vlaams Instituut Gezond Leven. “Het lokaal dienstencentrum kan helpen om mensen (terug) met elkaar te verbinden, een betekenisvolle tijdsbesteding te voorzien en ruimte te maken voor een babbel over moeilijke, maar zeker ook vrolijke momenten.”