Bewegen en minder zitten

Ruimtelijk bewustzijn

Lager onderwijs

Eerste graad

Eindtermen

MM 4.9      De leerlingen kunnen verschillen in landschappen en omgevingen, door mensen ingericht, verwoorden.
MM 4.10      De leerlingen kunnen hun eigen streek en twee andere streken in BelgiĆ« situeren op een kaart en de relatie beschrijven tussen de omgeving en aspecten van het dagelijks leven van de mensen.
MM 4.1      De leerlingen kunnen aan elkaar een te volgen weg tussen twee plaatsen in de eigen gemeente of stad beschrijven. Ze kunnen deze reisweg ook aanduiden op een plattegrond.

Leerdoelen

Kennis

  • Kinderen sommen voorbeelden van plaatsen om minder te zitten en meer te bewegen binnen en buiten hun school op (bv. speelplaats, stadspark, bos).


Vaardigheden en attitudes

  • Kinderen vinden zelfstandig hun weg terug in een vertrouwde omgeving (in de klas - en schoolomgeving).
  • Kinderen leggen een beschreven route binnen en buiten de school aan elkaar uit en bewandelen de route.