Dromen mag!

Vertel dat je het deze les gaat hebben over dromen, wensen en doelen: dingen die ze (later) willen bereiken. Geef enkele voorbeelden: je wil zanger worden, je wil verre reizen maken, je wil veel vrienden, je wil dieren verzorgen, ...

Vraag vervolgens aan de leerlingen het volgende: “Sluit je ogen en probeer je droom of wens te visualiseren.” Stel volgende vragen terwijl de leerlingen hun ogen gesloten houden:

• Waar ben je nu?

• Met wie ben je er?

• Wat doe je?

• Wat kan je?

Geef de leerlingen even de tijd om zich dit goed voor te stellen.

Dromen op papier

Deel vervolgens aan de leerlingen een leeg blad uit. En geef de opdracht om te tekenen wat ze net allemaal hebben gezien.

Kleine stapjes

Laat de leerlingen niet enkel fantaseren over hun dromen en doelen, maar ook nadenken over stapjes die ze nu al kunnen zetten. Stel klassikaal de vraag: “Welke eerste stapjes kan je nu al zetten om je ideale situatie te bereiken?”

Geef opnieuw enkele voorbeelden. Bijvoorbeeld: je wil later zanger worden? Dan kan je nu al starten met elke maand drie nieuwe liedjes te leren zingen.

Laat hen de eerste stap tekenen op het blad. En hang deze op in het lokaal.

Tip: je kan de tekeningen ook meegeven naar huis en vragen aan de leerlingen om dit met een volwassene uit hun omgeving die belangrijk is voor hen te bespreken.

Nagesprek

Koppel na enkele weken klassikaal terug:

• Wie heeft er nog nagedacht over hun ‘ideale situatie’-tekening?

• Wie heeft er zijn eerste stapje al kunnen uitvoeren?

• ...